Verwachtigen - ervaringen
Door: maartjeklijn
Blijf op de hoogte en volg Maartje
01 Juni 2011 | Nederland, Amsterdam
PRIDE AND PREJUDICE IN INDONESIË
Op het vliegtuig stappen naar een ontwikkelingsland kan vrijwel iedereen. Maar iemand die goed voorbereid op weg gaat, heeft meer kans om zijn of haar bezoek ook tot een goed en nuttig einde te brengen. Met dit gegeven in mijn achterhoofd ben ik op zoek gegaan naar personen die mij meer zouden kunnen vertellen over social work in Indonesië, het land waar ik hoop af te studeren. Door mij te wenden tot de stichting Sumbamission via wie ik zelf ook
hoop af te studeren, kwam ik achter de contactgegevens van twee vrijwilligers die in Indonesië
geweest zijn. Margriet Bloemhof is op het project geweest waar ik ook naartoe hoop te gaan en Ellen van de Ben heeft samen met een medestudent haar afstudeeronderzoek gedaan bij
een instelling voor gehandicapten op Java. Hun informatie heb ik aangevuld met persoonlijke
ervaring en informatie die ik via de stichting kreeg.
INLEIDING
Volgens Saunders (2009) is het in Indonesië als volgt: 'Kinderen zijn gewenst, worden geliefkoosd
en verwend. Volwassenen zijn tolerant en families komen vaak bij elkaar. De traditionele manier om
een kind mee te dragen is in een doek om de schouder (sledang), wat de binding tussen kind en
moeder stimuleert. Als het kind opgroeit, is er bijna altijd een volwassene in de buurt om hem in de
watten te leggen Dit kan een grootouder, oudere broer of zus, neef, nicht of ander familielid zijn dat gevraagd wordt om zorg te leveren.' i Wat ik me afvraag: als dit waar is, hoe kan het dan dat juist in dit land zoveel kindertehuizen zijn? Hoe kan het dat in het kindertehuis waar ik hoop heen te gaan vaak genoeg ongewenste kinderen gebracht worden, al dan niet ziek, gehandicapt en of ondervoed? Jazeker, in de rijkere families zal het er zeker zo aan toe gaan als Saunders beschrijft. Maar de arme werkelijkheid is heel anders. Het is een werkelijkheid waarin een man meerdere vrouwen mag hebben. Een werkelijkheid waarin de eerste vrouw alles voor het zeggen heeft, maar de tweede en volgende vrouw(en) inclusief hun kinderen niets waard zijn. 'Zeker slavenkinderen zijn niet
verzekerd van een maaltijd. Pas na het vee zijn zij aan de beurt.'ii Basale gezondheidszorg wordt aan
hen vaak niet gegeven. Als de kinderen ziek zijn of bij de geboorte een gebrek hebben worden ze
onder het op palen staande huis gelegd of in het gunstigste geval weggegeven aan een kindertehuis.
Het gebeurt echter ook dat, wanneer het kind in het kindertehuis overlijdt, de familie het kind
alsnog opeist, vaak alleen maar omdat van een begrafenis een groot feest gemaakt wordt. Iedereen
die de begrafenis bezoekt brengt eten mee en zo hoeft de familie van het overleden kind een aantal
weken niet te werken voor de kost. 'Het kindertehuis' is nu al een aantal keer genoemd, maar waar
heb ik het dan eigenlijk over? Daarom nu eerst wat meer informatie over het Sumbamission-project.
SUMBAMISSION
De stichting Sumbamission is in 1999 gestart door Bill en Marion Sommer. Het project begon in het
noorden van het eiland Sumba onder de Tana Mbanas. De eerste activiteit van Bill en Marion was
het graven van een waterbron met schoon drinkwater om de vele ziekten die er heersen door het
vieze rivierwater (tyfus, cholera, ooginfecties) tegen te gaan. Inmiddels is er ook een zondagschool
die door 150 tot 200 kinderen per bijeenkomst bezocht wordt. Daarnaast is er een school gebouwd,
omdat bleek dat er ondanks het onderwijsaanbod van de overheid veel kinderen van rond de 10 jaar
zijn die nog niet kunnen lezen of schrijven. Dit komt doordat er regelmatig geen school is doordat
'de leerkracht niet komt opdagen omdat hij slaap heeft, in de tuin moet werken of boodschappen
moet doen'. (Schijf, 2007) De ouders hebben hier geen problemen mee of gaan er in elk geval niet
tegen in protest. Niet vreemd, gezien de conclusie die Lotty Eldering na 25 jaar studie onder
allochtone gezinnen in Nederland trok met betrekking tot de rol en verantwoordelijkheid van
ouders. Zij schrijft: 'In het algemeen kan men stellen dat ouders in niet-westerse culturen zich
vooral verantwoordelijk voelen voor het levensonderhoud van hun kinderen en de training tot
competente volwassenen in economisch, sociaal en religieus opzicht. Vaak zelf analfabeet of laag
opgeleid, zien zij voor zichzelf geen rol weggelegd bij de schoolvoorbereiding of
onderwijsondersteuning van hun kinderen.'iii
Het grootste onderdeel van het Sumbamission-project is het kindertehuis, dat de naam
'Pengharapan' (hoop) draagt. Veel van de kinderen die er wonen zijn afkomstig van een
slavenmoeder en dus ongewenst. Vooral de jongetjes worden makkelijk weggegeven, om de
bruidsschat te ontlopen. Meisjes leveren op dezelfde manier geld op, en worden dus minder
makkelijk weggegeven. De bouw van de verschillende gebouwen gebeurt grotendeels door de
lokale bevolking. Hierdoor leren de dorpsbewoners bouwkundige vaardigheden terwijl ze
tegelijkertijd een salaris en twee maaltijden per dag ontvangen. Bill Sommer spreekt regelmatig in
het kleine kerkje van het dorp. Predikanten uit de omgeving vertalen wat hij spreekt in de lokale
taal. Regelmatig bezoekt Bill Sommer de omliggende dorpjes. Daar deelt hij voedsel en medicijnen
uit aan de zieken. In het gebied is geen arts en de mensen komen naar de kant van de weg voor hulp
wanneer zij de truck horen aankomen.
OPLEIDING
De meisjes die als medewerkster in het kindertehuis werken hebben voor het overgrote gedeelte
geen enkele opleiding genoten. Alle vaardigheden die zij hebben, hebben zij of aangeleerd in het
huishouden waarin ze zijn opgegroeid, of aangeleerd in het kindertehuis. Al naar gelang hun
vaardigheden hebben ze taken in de keuken, de linnenkamer, het baby-gedeelte of op de school. Er
zijn op dit moment twee medewerkers die aan de universiteit gestudeerd hebben voordat ze bij het
project kwamen, maar hun opleiding had vrijwel niets met opvoeding of onderwijs te maken. De
opleidingen die je in Indonesië kunt volgen zijn vrijwel allemaal aan de universiteit, ook de
opleidingen die in Nederland op een HBO zoals een PABO of SPH opleiding gegeven worden. Op
de grotere eilanden zijn deze opleidingen vrij gemakkelijk te volgen en ook gesubsidieerd door de
overheid. Ellen geeft aan dat er in elk geval een studie Pedagogik bestaat. Bewoners van Sumba die
doorstuderen gaan vaak naar Jakarta. De opleiding tot leerkracht of verpleegster is relatief
goedkoop. Studenten van deze opleidingen willen echter over het algemeen niet op Sumba gaan
werken, omdat Sumba zoals al gezegd een achtergebleven eiland is. Wanneer je er gaat werken
bouw je geen pensioen op en het is niet bepaald een pluspunt op je CV, behalve dan misschien als
ontwikkelingswerk. Ik hoorde van één van de jongeren uit het kindertehuis dat de opleiding tot
leerkracht een soort jaarstage heeft, vergelijkbaar met de LIO-stage in Nederland. Hoe dit bij de
andere opleidingen op het agogisch vakgebied is, heb ik niet kunnen achterhalen.
Naast het feit dat afgestudeerde beroepskrachten liever niet op Sumba willen werken, is het ook zo
dat vriendjespolitiek aan de orde van de dag is. Wanneer je uit een rijke familie komt, heb je meer
kans op een baan dan wanneer je een slavenkind bent. Het is zelfs mogelijk je diploma te kopen,
zonder zelfs maar een dag in de collegebanken gezeten te hebben. Het aantal leraren op Sumba is
gering en daarnaast laat hun motivatie vaak te wensen over. Vanuit het kindertehuis zijn er nu een
aantal oudere kinderen die de opleiding tot leerkracht volgen. In Indonesië bestaat er net zoals in
Nederland de regel dat je wanneer je je studie hebt afgerond en deze door iemand anders betaald is,
je een aantal jaren bij diegene in dienst dient gaat. In Indonesië is deze termijn drie jaar. Doordat
een aantal kinderen van het tehuis nu de opleiding tot leerkracht volgen is het kindertehuis over een
jaar verzekerd van ten minste 1 volledig bevoegde leerkracht. De hoogste klassen krijgen op dit
moment les van de medewerksters die aan de universiteit gestudeerd hebben, en de leerkrachten van
de lagere klassen leren gewoon met de kinderen mee.
DOELGROEP
In mijn interview vroeg ik Ellen en Margriet ook naar de social work-doelgroepen. Ze geven aan
dat gehandicapten op Sumba vaak verstoten worden, met name wanneer er sprake is van
problematisch/sterk afwijkend gedrag. Wanneer een dergelijke persoon verstoten wordt is hij of zij
veroordeeld tot een bijna dierlijk bestaan onder de huizen waar hij of zij af en toe wat voedsel
toegeworpen krijgt. Sommige leven in kindertehuizen, maar deze zijn niet gespecialiseerd in
gehandicaptenzorg. Volgens Ellen wordt een afwijking die in westerse maatschappijen als
'problematiek' gezien wordt, in Indonesië tot op zekere hoogte geaccepteerd. Wanneer er sprake is
van lichte problematiek wordt iemand gezien als wat vreemd maar wordt het verzwegen en binnen
de familie gehouden. Ik denk zelf dat dit juist geen acceptatie is, maar schaamte. Een gehandicapte
wordt gezien als een schande en een vloek van Allah/marapu en wordt dus ook niet in de
maatschappij geaccepteerd en zelfs liever niet gezien. Een gehandicapte wordt gezien als iemand
zonder ontwikkelingsperspectief.
Jongeren moeten voor zover ze dat kunnen hun eigen plan trekken. Zodra ze 18 zijn wordt er van ze
verwacht dat ze voor zichzelf kunnen zorgen en hun eigen keuzes kunnen maken.
Hetzelfde geldt voor de zwervers in de grotere steden. Voor zover bekend zijn er geen
voorzieningen als het Leger des Heils of een daklozenopvang waar ze kunnen slapen. Margriet had
met één van de medewerksters van het Sumbamission-project een gesprek over haar werk met daken
thuislozen. De medewerkster herkende dit werk niet in Indonesië.
Met name op Bali is er een enorme seksindustrie. Dit is vooral gegroeid onder de druk van het
toerisme. Er zijn erg veel prostituees, waarvan een groot gedeelte, naar hun uiterlijk te oordelen,
nog minderjarig is.
Op Sumba wordt veel gedaan met (wees-)kinderen. Er is een redelijk groot aantal kindertehuizen,
wel vooral vanuit verschillende westerse organisaties.
Ouderen worden door familie en/of bekenden verzorgd. Ze maken deel uit van de familie (extended
family) en delen mee in zowel de rechten als de plichten en taken van het gezin.
Volgens Margriet heeft het feit dat er in Indonesië weinig tot niets voor de voor ons 'normale'
doelgroepen1 gedaan wordt te maken met het feit dat er een heel andere cultuur heerst. In Indonesië
is veel armoede en er zijn dus ook weinig middelen om de faciliteiten te bieden die wij in Nederland
hebben. Er zijn simpelweg geen (financiële) middelen om aan al deze doelgroepen aandacht te
besteden, laat staan dat er behandeling plaats kan vinden. Ik denk dat Margriet hierin gelijk heeft.
Voordat je je druk kunt gaan maken om de nood van een ander, is het essentieel dat je zelf in elk
geval de basale levensbehoeften als voedsel, onderdak en enige hygiëne tot je beschikking hebt.
Wanneer dit niet het geval is, ben je te druk met het voorzien in je eigen behoefte om zelfs maar te
zien dat een ander nood heeft, laat staan dat je er iets aan zou kunnen doen.
ONTWIKKELINGSNIVEAU VAN HET VAKGEBIED
Zoals ik al eerder aangaf hebben de medewerksters van 'Pengharapan' over het algemeen geen
opleiding gevolgd. Van methodieken is dan ook niet tot nauwelijks sprake. Ze werken aan de hand
van ervaring (in hoeverre heb je dat als je als 16-jarige uit je dorp in een kindertehuis gaat werken?)
en eigen inzicht. Natuurlijk bestaan in het kindertehuis wel bepaalde regels/gebruiken. Zo is er een
gestructureerd dagprogramma en zijn er via de 'PABO' lesprogramma's beschikbaar voor de school.
Er zijn weinig middelen, niet alleen omdat het kindertehuis van giften leeft, maar ook omdat
middelen in de stad gekocht moeten worden (op twee uur rijden afstand) en ook daar nog maar
mondjesmaat te koop zijn en dus ingevlogen zouden moeten worden vanaf de grotere eilanden.
De kinderen hebben geen vaste verzorgster, op de baby's na. Formeel is de leerkracht van de klas
ook de rest van de dag de 'begeleider' van de kinderen, maar in de praktijk komt het er buiten de
schooltijden vaak op neer dat de oudere kinderen de jongere kinderen opvoeden.
In het baby-gedeelte werken altijd dezelfde medewerksters. Zij verzorgen de kinderen vanaf het
moment dat ze wakker worden totdat ze weer gaan slapen. Wat betreft methodieken geeft Ellen aan
dat er in het tehuis voor gehandicapten waar zij afstudeerde vooral naar medisch model gewerkt
leek te worden. De focus lag op verzorgen/verplegen (voorzien in eten en hygiëne), maar niet op het
stimuleren van ontwikkeling. Ook daar waren er weinig medewerksters met een opleiding en
daardoor was er weinig kennis. 'Een methodiek ontbreekt, er is geen sprake van reflectie en men is
niet actief bezig met kennisontwikkeling of kwaliteitsverbetering. Hulpverleners lijken gericht te
zijn op het voorzien in hun eigen onderhoud; ze werken in de zorg om zelf eten te kunnen kopen en
niet zozeer omdat ze interesse in of feeling met de doelgroep hebben.'
1. Gehandicapten, jongeren, psychiatrische patiënten, vluchtelingen/vrouwenopvang en dergelijke, ouderen en dak- en
thuislozen.
Doordat het door armoede voor de meeste mensen in Tana Mbanas niet mogelijk is om te studeren,
heb je veel aanzien als je dat wel gedaan hebt, welke studie je dan ook gedaan hebt. Ellen geeft
echter aan dat op Java het beroep van social worker een lage status heeft, vooral doordat het slecht
betaald wordt. Social workers zijn er niet (veel) op Sumba, maar de leerkrachten hebben een hoge
status. Misschien is het ook wel daarom dat er zoveel wangedrag van ze geaccepteerd wordt?
PERSOONLIJKE BELEVING
In het eerder aangehaalde artikel van M. Schijf komt ook Mieke Hoekman aan het woord. Zij
verwoord haar Sumba-ervaring als volgt: 'Eerst was niet precies bekend wat mijn werk zou zijn,
maar het bleek dat er altijd handen tekort waren. Heel duidelijk werd gezegd: 'De eerste weken ogen
en oren open, maar mond dicht!' Wanneer je samenwerkt met Sumbanese meisjes, is het belangrijk
dat je je als buitenstaander bij hen aansluit en niet andersom.' Wat Mieke opviel, was dat de mannen
nogal boosaardig uit hun ogen keken. Toch heeft ze zich niet onveilig gevoeld op het eiland. De
familie Sommer staat hoog aangeschreven en wie bij hen hoort, is veilig. De vrouwen maakten met
hun verdrietige ogen een intens trieste indruk. Als westerling heb je de neiging om de kinderen in
hun ellendige omstandigheden zielig te vinden, geeft Mieke aan. 'Natuurlijk hebben ze het op
bepaalde gebieden zwaar, maar je ziet ze toch ook spelen en plezier hebben. Zij nemen het leven
nog zoals het is, met het vermogen zich terug te trekken in hun kinderlijke fantasiewereld. Dat is
voor de oudere meisjes en vrouwen veel moeilijker, zij hebben het echt zwaar. Ze worden misbruikt
en krijgen die intens trieste blik in hun ogen.
Margriet heeft 5 maanden in het Sumbamission-project gewerkt. Daarnaast heeft ze een maand op
Bali doorgebracht. Haar dagindeling zag er grotendeels hetzelfde uit als die van mij destijds: 's
vroeg opstaan en vanaf 7 uur/half 8 de kinderen lesgeven, 's middags muziekles geven aan de
oudere kinderen, 's avonds helpen bij het douchen van de kinderen, de maaltijd, het melkdrinken
voor het slapengaan en het naar bed brengen van de kinderen. Wanneer de kleintjes op bed lagen
had ze vrije tijd. Ze geeft een positief verschil aan tussen het kindertehuis en de stad wat betreft
hygiëne. Waarschijnlijk komt dit ook doordat het kindertehuis door een westerling opgericht is en
het daarom westerse douches en toiletten heeft (in tegenstelling tot de gaten in de grond en
hurktoiletten in het grootste gedeelte van de rest van het land). Ze was ook heel tevreden over het
eten, de Indonesische natuur en de kinderen van het kindertehuis. Wel bleek dat in het werken met
de kinderen niet haar toekomst ligt, waardoor ze daar tegen het einde van haar verblijf geen
uitdaging meer in zag.
Ellen heeft samen met een studiegenoot 3 maanden gewerkt in een tehuis voor verstandelijk en/of
lichamelijk gehandicapten in Salatiga op Midden-Java. Ook zij moesten iedere dag vroeg opstaan.
Daarna keken zij en haar studiegenoot mee bij de ochtendroutine in het tehuis, waarna ze tot aan de
lunch en ook 's middags na de siësta tijd hadden om aan hun afstudeerproject te werken. Na het
avondeten gingen ze soms op bezoek bij de plaatselijke bevolking. Ellen geeft aan dat ze de
Indonesische cultuur in haar tijd op Java redelijk goed heeft leren kennen en dat ze de omgang met
de bevolking erg interessant vond. Ze geeft aan dat ze graag meer initiatief had willen tonen in het
zelf dingen ondernemen. Ze waren erg afhankelijk van hun begeleider en doordat ze veel rekening
hielden met zijn culturele achtergrond hebben ze niet alles op de manier kunnen doen die ze van
tevoren hadden bedacht.
Zelf ben ik in 2008 5 weken bij het Sumbamission-project geweest. Ik gaf les aan de kleuterklas en
speelde 's middags met de kinderen tijdens hun vrije tijd. 's Avonds draaiden ik en mijn vriendin
mee in de spits van douchen en eten, waarna we soms nog een spelletje deden met de oudere
kinderen. Dat deze 5 weken mijn interesse voor het project gewekt hebben blijkt naar mijn idee wel
uit het feit dat ik er voor 5 maanden naar terug hoop te gaan.
BEELDVORMING
De laatste vraag tijdens mijn interviews was: 'Hebt u/jij nuttige tips voor iemand die nog moet
gaan?' De antwoorden die ik op deze vraag gekregen heb, zijn voor mij erg waardevol. Ze zeggen
weleens: 'een gewaarschuwd mens telt voor twee', mijn vertaling hiervan is: 'wie een
ervaringsdeskundige niet om tips vraagt, is een eigenwijze domoor'. Margriet gaf als antwoord op
deze vraag: 'Geef jezelf positieve energie. Bedenk hoe waardevol jij zelf bent, en vertrouw op je
eigen kunnen!' Mooi dat ze dit zegt. Ik heb de vorige keer dat ik op Sumba was in het begin best
wel een beetje 'gebungeld'. Er was niet, zoals hier in Nederland, een stagebegeleider die je precies
vertelde wat je moest doen. Ik kwam aan in het kindertehuis, heb er een dag rondgekeken en de
volgende dag stond ik voor de klas. Verder werd er me niet verteld wat er van me verwacht werd, er
werd initiatief verwacht en dat ik zelf zou zien waar mijn handen gebruikt konden worden. Ik vond
dit best lastig, ik wilde me niet opdringen en aan de andere kant niet als lui beschouwd wilde
worden. Ik wist niet wat de vrijwilligers voor mij precies aan taken op zich genomen hadden en had
dan ook geen idee wat de medewerksters op grond daarvan van mij verwachtten. Wanneer ik weer
ga moet ik hierin meer initiatief nemen, gewoon vragen of ik ergens mee mag helpen en zelf
activiteiten opzetten zoals de muzieklessen die Margriet gedaan heeft.
Van Ellen kreeg ik drie tips:
– Leer de taal! Het breekt het ijs en laat zien dat jij je wilt inzetten om hun cultuur te leren kennen.
Het wordt erg gewaardeerd als je je hiervoor inzet.
Op dit moment ben ik bezig met een cursus Indonesisch. Ik vraag me alleen wel af hoeveel
ik hieraan zal hebben in het contact met de lokale bevolking, omdat er op Sumba 9 lokale
talen gesproken worden, die onderling ook nog eens heel erg verschillen. Maar voor het
contact in het kindertehuis verwacht ik dat het Indonesisch ruimschoots voldoende zal zijn.
Een cursus is niet de meest ideale manier om een taal te leren, ik denk dat ik het pas echt
leer tijdens mijn tijd daar, omdat ik dan gedwongen ben om in het Indonesisch te
communiceren.
– Goede afspraken maken van tevoren, zorg dat je eventueel zelf eventueel uit je werkomgeving
weg kunt om even aan iets anders te denken.
Een goede tip. Niet alleen omdat ik duidelijk moet aangeven dat ik tijd nodig heb voor het
doen van mijn onderzoek en dat ik dus niet altijd beschikbaar ben om in het kindertehuis te
werken, maar ook omdat ik geregeld mee naar de stad zal moeten om mailcontact te hebben
met mijn begeleidend docent. Ik realiseerde me hierdoor ook gelijk dat ik nog helemaal geen
plan heb voor de periode dat ik daar ben. Natuurlijk, ik ga in het kindertehuis werken en aan
mijn onderzoek werken, maar verder heb ik nog niets gepland. Het is denk ik goed dat ik,
wanneer ik mijn onderzoeksopzet klaar heb, hier ook een planning qua maanden op schrijf.
Ik kan dan precies plannen of en wanneer ik binnen Indonesië nog ga reizen en hoe ik dit
precies ga doen. Ook het verlengen van mijn visum moet hierin ingepland worden.
– Verdiep je goed in de cultuur vooraf en een stukje geschiedenis zodat je ook wat weet van
bijvoorbeeld de Nederlands-Indië periode.
Dat komt wel goed. Nederlands-Indië was in mijn examenjaar op het VWO het onderwerp
van het geschiedenisexamen, en dankzij IST heb ik me hier nog verder in kunnen verdiepen.
TOT SLOT
Dit artikel is wat langer geworden dan ik van tevoren bedacht had. Al schrijvend kwamen er allerlei
herinneringen boven uit mijn eigen tijd in Indonesië en ook uit de verhalen die ik over Sumba
gehoord heb. Ik hoop dat het een prettig leesbaar geheel geworden is en wanneer dit niet het geval
is ben ik natuurlijk beschikbaar voor een toelichting.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley