Afstudeerartikel, als je t interessant vind... - Reisverslag uit Sanur, Indonesië van Maartje Klijn - WaarBenJij.nu Afstudeerartikel, als je t interessant vind... - Reisverslag uit Sanur, Indonesië van Maartje Klijn - WaarBenJij.nu

Afstudeerartikel, als je t interessant vind...

Door: Maartje

Blijf op de hoogte en volg Maartje

23 Mei 2012 | Indonesië, Sanur

Vrijwilliger in een kindertehuis: risico voor de hechting van de kinderen?!

In een kindertehuis moeten de kinderen de liefde en aandacht van de verzorgers met veel anderen delen. Als vrijwilliger probeer je daarom veel liefde aan ze te geven en tijd en aandacht aan ze te besteden om dit tekort wat op te vangen. De kinderen hechten zich daardoorsnel aan je, maar ze weten ook dat je als vrijwilliger weer weggaat en dat ze je weer los moeten laten. Met elke vrijwilliger is er op die manierweer een hechtings- en onthechtingsprobleem. Richt je hierdoor met vrijwilligerswerk niet meer schade aan dan je goed doet?

Bovenstaande vragen kwamen bij mij op toen ik vrijwilligerswerk deed in kindertehuis Pengharapan op Sumba in Indonesië. In dit kindertehuis heb ik ook mijn afstudeeronderzoek gedaan, wat zich richtte op het effectief inzetten van vrijwilligers ten bate van de ontwikkeling van de kinderen. In dit artikel schets ik eerst het positieve beeld dat in het algemeen bestaat over vrijwilligerswerk in een kindertehuis. Vervolgens bespreek ik ook enkele nadelen die de komst van vrijwilligers voor de kinderen heeft. Eén van die nadelen, namelijk hechtingsproblematiek, diep ik daarna verder uit. En ik sluit het artikel af met mijn persoonlijke visie op de vraag hoe een vrijwilliger zich het beste op kan stellen.

Algemeen beeld van vrijwilligerswerk in het buitenland
Naar een kindertehuis gaan voor vrijwilligerswerk doe je met een bepaald beeld voor ogen. Je hebt verwachtingen van hoe het zal zijn en je hebt ervaringsverhalen van anderen in gedachten. Je gaat naar een heerlijk warm land, waar kinderen in een tehuis wonen die erg blij zijn als jij er bent. De medewerksters zijn dankbaar dat je hen komt helpen. Je voelt je goed, omdat je goed werk gaat doen en je gaat met hooggespannen idealen aan de slag.
In werkelijkheid zijn de kinderen echter net als in Nederland weleens ondeugend en is de hitte toch niet helemaal de lekkere warmte die je ervan verwacht had. Je mist je eigen bed, je vrienden en je familie. En toch moet je dan nog steeds het werk dat van je verwacht wordt zo goed mogelijk doen. Je moet werken met een groep kinderen die om allerlei redenen op jonge leeftijd bij hun ouders zijn weggegaan. Kinderen die niet de makkelijksten zijn wat betreft gedrag. Kinderen die te kampen hebben met telkens wisselende verzorgers en die deze verzorgers bovendien met elkaar moeten delen. Kinderen die in jouw vrijwilligersogen heel veel liefde missen, en je denkt dat jij dat kan oplossen door ze die liefde te geven. Je hebt je voorgenomen veel met hen te spelen, hen veel te knuffelen, hen veel aandacht te geven en veel leuke dingen met hen te doen. Hele mooie en op zichzelf goede idealen, maar er is een schaduwzijde aan; een schaduwzijde die alles te maken heeft met hechting.

Risico’s van jouw vrijwilligerswerk voor de hechting van de kinderen
In kindertehuizen krijgen de kinderen een goede lichamelijke verzorging, maar met zoveel kinderen is er vaakonvoldoendetijd om hen allemaal voldoende liefde en persoonlijke aandacht te geven. De kinderen zijn gehecht aan hun vaste verzorgsters, omdat die er nu eenmaal ‘altijd’ zijn. Daarnaast hechten ze zich ook aan jou als vrijwilliger, omdat jij ze precies dat stukje aandacht en liefde probeert te geven wat ze moeten missen. Vooral bij de jongste kinderen loop je op die manier gevaar schade aan te richten. Zij hebben nog niet, zoals de oudere kinderen, ervaring met het komen en gaan van vrijwilligers. Daar komt nog bij dat baby’s zich in hoge mate selectief hechten. Je ziet dat jonge kinderen gereserveerd zijn als het gaat om contact maken met mensen die ze (nog) niet kennen. Ook in een kindertehuis reageren kinderen over het algemeen angstig op voor hen onbekende mensen. Naar mate je er wat langer bent leren de kinderen je kennen en durven ze steeds meer bij je in de buurt te komen. Echter, zodra ze een beetje aan je gewend zijn ga je weer weg en laat je hen in verwarring achter. Om het met de theorie te zeggen: ze zijn aan je gehecht en moeten dan abrubt weer onthechten.

Hechting, risicofactoren en gevolgen
De vraag is wat we onder het begrip hechting moeten verstaan. Wat is het en wat heb je als vrijwilliger in een kindertehuis ermee te maken? Volgens IJzendoorn (2010) zijn kinderen gehecht als ze nabijheid en contact zoeken met een specifieke opvoeder in tijden van nood zoals bij angst, spanning, vermoeidheid, ziekte of verdriet. Over het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen vier typen gehechtheid:
1. Veilige gehechtheid, met als kenmerk dat het kind overstuur raakt als het in een onbekende omgeving alleen gelaten wordt door de gehechtheidsfiguur.Wanneer de gehechtheidsfiguur weer terugkeert zoekt het kind direct troost bij hem of haar. Dit type gehechtheid is te zien wanneer het kind een basisvertrouwen in de opvoeder heeft, doordat het positieve ervaringen heeft opgedaan met diens sensitiviteit en troostende aanwezigheid wanneer dat nodig is.
2. Onveilig-vermijdende gehechtheid. Bij dit type gehechtheid laat het kind spanning en verdriet niet zien aan de opvoeder en vermijdt het de directe nabijheid tot de opvoeder. In een observatie-situatie maakt het kind na verloop van tijd vaak wel contact met de opvoeder, maar in dat contact toont het geen negatieve emoties. Over het algemeen is te constateren dat opvoeders van dergelijke kinderen zich vaak onbeholpen met en bedreigd voelen door uitingen van spanning en verdriet bij hun kind, wat door het kind feilloos opgepikt wordt.
3. Onveilig-ambivalente gehechtheid. Een kind wat dit type gehechtheidsgedrag vertoont legt veel nadruk op negatieve emoties (bijvoorbeeld door erg luid te huilen) en heeft veel behoefte aan de nabijheid van de opvoeder. Vaak hebben dergelijke kinderen in hun verleden ervaren dat ze de aandacht van de opvoeder alleen maar kregen wanneer ze overduidelijk lieten zien dat ze die aandacht en troost van de opvoeder hard nodig hadden.
4. Gedesorganiseerde gehechtheid. Een kind met dit type gehechtheid heeft soms grote angst voor de gehechtheidsfiguur, die echter tegelijkertijd ook de enige mogelijke bron van veiligheid is. Deze vorm van gehechtheid kan alleen voorkomen in combinatie met één van de andere genoemde vormen van gehechtheid.
Elk type gehechtheid heeft zo zijn eigen gevolgen voor het gedrag en de ontwikkeling van het kind. Het is voor een kind onmogelijk om niet gehecht te raken. Ook kinderen in een kindertehuis zullen dus op de één of andere manier gehecht zijn. Wel lopen ze op allerlei terreinen meer risico dan kinderen die bij hun biologische ouders zijn opgegroeid.

Risicofactoren
Moeten we vaststellen dat alle kinderen in een kindertehuis in de genoemde categoriën 2, 3 of 4 vallen of zelfs een hechtingsstoornis hebben? Gelukkig niet. Wel zijn er verschillende risicofactoren voor de kwaliteit van de hechting van deze kinderen, zoals hun voorgeschiedenis en oorspronkelijke leefsituatie. Ook spelen de sensitiviteit van de gehechtheidsfiguur tegenover het kind en de mate waarin het netwerk rond het kind continu is een rol. Al deze factoren zullen bij tehuiskinderen in meerdere of mindere mate voorkomen, maar het hoeft niet te betekenen dat de kwaliteit van hun hechting per definitie slecht is. Ze zijn een risicogroep, maar niet per definitie een probleemgroep. Laten we de verschillende risicofactoren en hun gevolgen voor de ontwikkeling van het kind wat beter bekijken.
1. Leefsituatie
De leeftijd waarop een kind vanuit het ouderlijk huis naar een kindertehuis verhuist en de reden waarom een kind niet meer thuis kan wonenzijn van groot belang voor de kwaliteit van de hechting. De meest voorkomende reden voor verhuizing naar een tehuis is onmacht van de ouders. Ze kunnen hun kind vanwege armoede niet goed genoeg verzorgen en opvoeden. Geenen (2007) concludeert dat “armoede een sterk negatief en cumulatief effect heeft op de ontwikkeling van een kind en op de overdracht van gehechtheid van moeder op kind. Armoede zorgt voor een sterke kwetsbaarheid van moeder en kind, vooral met betrekking tot de sensitiviteit van de moeder.” Ook Van de Bergh en Weterings (2010) zijn het hiermee eens, als ze opmerken: “Hierdoor (vanwege de door armoede beïnvloede gehechtheidsrelatie, MK) heeft een gehechtheidsrelatie van het kind aan zijn ouder onvoldoende kwaliteit om een goede opvoeding te garanderen en is een andere primaire verzorger nodig, tijdelijk of permanent. Hoe langer de verwaarlozing (geen adequate leiding en vooral gebrek aan adequate aandacht) duurt, hoe groter de schade aan de ontwikkeling van het kind en hoe langer het duurt voordat de schade voldoende is hersteld, zodat het kind redelijk tot goed functioneert.” Daarnaast is het ook zo dat hoe langer een relatie (hoe miserabel, armoedig en onsensitief misschien ook) tussen een opvoeder en een kind duurt, hoe sterker de gehechtheidsrelatie wordt. En hoe sterker de relatie, hoe traumatischer het voor het kind is om deze opvoeder te verliezen. Door het verlies van de opvoeder, zijn gehechtheidspersoon, kan het kind getraumatiseerd raken en wordt het een angstig kind. Het heeft zijn vertrouwde persoon die de wereld voor hem veilig maakte, verloren. Het kind durft zich aan niemand meer toe te vertrouwen en verliest zelfvertrouwen, omdat de signalen die het uitzendt niet meer begrepen worden, zoals het gewend was. Om deze redenen zullen kinderen die vóór hun eerste verjaardag van het ouderlijk huis naar een tehuis verhuizen over het algemeen minder problemen hebben op het gebied van gehechtheid dan kinderen die op latere leeftijd naar een kindertehuis gaan. Het is als social worker in een kindertehuis daarom altijd belangrijk al op het moment waarop een kind wordt aangeboden goed na te denken over de gevolgen. Je moet een goede afweging maken tussen de tijd die het kind al heeft gehad om zich te hechten aan zijn ouders aan de ene kant en de leefsituatie aan de andere kant. Wat levert het meeste risico op voor de ontwikkeling en gezondheid van het kind? Thuis laten of in het tehuis opnemen? Als vrijwilliger heb je hier misschien niet veel invloed op, maar je kunt er wel voor zorgen dat degenen die de beslissing moeten nemen zich bewust zijn van het belang van deze afweging.
2. Sensitiviteit van de gehechtheidsfiguur.
“Het jonge kind kan niet zelfstandig overleven. Het moet dus zorgen dat het een verzorger bij zich krijgt en houdt(...). Het kind tracht een verzorger bij zich te krijgen en te houden middels gehechtheidsgedrag. (...) Het kind raakt gehecht als de primaire verzorger duurzaam sensitief ingaat op de signalen van het kind en deze signalen responsief, met adequate zorg en aandacht beantwoordt. Door deze interactie krijgt het kind vertrouwen in de primaire verzorger, een vertrouwen in zichzelf en een gevoel van eigenwaarde, omdat de primaire verzorger aanwezig is als dat nodig is en zijn signalen begrepen worden en dus ‘goed’ waren.” Aandacht is voor een jong kind het belangrijkste, belangrijker dan eten of een goede verzorging. Wanneer een ouder of verzorger te weinig naar het kind luistert en het te weinig aandacht geeft, gaat het kind vervelend doen. Op die manier weet het zeker dat het aandacht van de opvoeder krijgt. Hoe meer moeite het kind moet doen om de aandacht van de opvoeder te krijgen, hoe meer energie daar naartoe gaat. Energie die ten koste gaat van de energie die het kan besteden aan het zich eigen maken van allerlei vaardigheden. Een onsensitieve houding van de opvoeder vormt dus een risico voor de ontwikkeling van het kind. Als vrijwilliger in een kindertehuis zul je, net als ik, opmerken dat het pedagogisch klimaat in een kindertehuis vaak heel wat minder sensitief is dan wij van huis uit gewend zijn. In veel gevallen zijn in het gebied waar het kindertehuis staat geen professionele opvoeders (zoals social workers, pedagogen en dergelijke) voor handen. Er moet dus opgevoed worden door mensen die geen specifieke sociale opleiding gevolgd hebben en vaak ook geen eigen ervaring hebben met het opvoeden van kinderen. Het is duidelijk dat dit lastig is en het kan dan ook voor veel onmacht en frustratie aan de kant van de opvoeder zorgen. Hierdoor komt de sensitieve houding ten opzichte van de kinderen in gevaar. Als vrijwilliger is het goed dat je je hiervan bewust bent en niet met je social work-visie per definitie afkeurt wat de medewerkers doen. Probeer zelf sensitief te zijn richting de kinderen en laat op die manier zien dat het ook anders kan.
3. Het belang van een stabiel netwerk.
Verder is het voor een goede hechting belangrijk dat het netwerk rond een kind continu is. IJzendoorn (2010) zegt hierover: “Kinderen die vanaf de geboorte in weeshuizen opgroeien zonder beschikbaarheid van een specifieke opvoeder als gehechtheidspersoon lopen verhoogd risico op ernstige groei- en ontwikkelingsstoornissen op allerlei terreinen (motoriek, cognitie, sociaal-emotionele ontwikkeling. Tehuiskinderen hebben zelfs vaak een neurofysiologisch ontregelde emotieregulatie zoals blijkt uit de disregulatie van de productie van het stresshormoon cortisol.” In de beslissing om een kind wel of niet in een kindertehuis op te nemen speelt de beschikbaarheid van een specifieke opvoeder daarom een belangrijke rol.
In het kindertehuis waar ik zelf vrijwilligerswerk heb gedaan werken ze sinds twee jaar met specifieke opvoeders. Er slapen gemiddeld zes kinderen op een kamer en iedere slaapkamer heeft een eigen vaste medewerker. Volgens het hoofd van het tehuis is sinds die tijd probleemgedrag afgenomen en is het nu makkelijker geworden om de kinderen aan bepaalde afspraken te houden.
Als vaste medewerkers belangrijk zijn voor de hechting, maak je als vrijwilliger dus het netwerk voor de kinderen onstabieler, omdat je na bepaalde tijd weer weggaat. Volgens Roy, Rutter en Pickles (2006) is het goed mogelijk dat tehuiskinderen gehechtheidsrelaties opbouwen met hun verzorgers, maar dat zij door de vele personeelswisselingen, en de over-, terug- en doorplaatsingen tegelijkertijd ook geconfronteerd worden met veel pijnlijke verbrekingen in gehechtheidsrelaties. Op die manier zou de vorming van gehechtheidsrelaties geen beschermende factor zijn, maar een risicofactor. Als vrijwilliger ben je een extra persoon waaraan ze zich kunnen hechten, maar waarvan ze daarna weer afscheid moeten nemen. Daarnaast ben je een storende factor in de hechting aan de vaste verzorgers. Beide factoren geven een verhoogd risico op verstoorde gehechtheid. Als je eenmaal in het kindertehuis bent kun je dit niet meer voorkomen. Wel zijn er enkele aandachtspunten waardoor je kunt proberen de schade te beperken. Op deze punten kom ik later nog terug.

Verstoorde gehechtheid en de gevolgen ervan
Volgens de definitie van Schuengel en Oosterman (2010) is verstoorde gehechtheid een verzamelterm voor allerlei emoties en gedragingen die haaks staan op het ontlenen van enige vorm van emotionele veiligheid aan de relatie met vertrouwde opvoeders. “De term wordt gebruikt voor kinderen die met geen enkele opvoeder een gehechtheidsrelatie lijken te hebben; maar ook ernstige verstoringen in één van de gehechtheidsrelaties die een kind heeft met zijn opvoeders vallen onder deze noemer.” Wanneer de hechting verstoord is, kan dit belangrijke gevolgen hebben. In de literatuur worden onder andere genoemd: onbekwaamheid om vertrouwensvolle relaties aan te gaan, nauwelijks in staat zijn tot zelfs maar oppervlakkige bindingen, een duidelijke ontwikkelingsachterstand, een tekort aan sociale responsiviteit, geen hulp zoeken bij verzorgers of juist overafhankelijk zijn, geen bereidheid tot samenwerking, sterk uittestgedrag, andere mensen gebruiken, manipuleren, overmatige waakzaamheid, buitensporige geremdheid of juist kritiekloze vriendelijkheid, terugtrekgedrag (met soms depressies tot gevolg) en steeds de strijd aan gaan. Dit gedrag is een manier van overleven. Het kind verbergt hiermee zijn gebrek aan basisvertrouwen en basisveiligheid. Laat je als vrijwilliger hierdoor niet ontmoedigen. Denk niet dat de kinderen je niet aardig vinden, omdat ze soms vervelend tegen je doen. Houd hun situatie in gedachten en bedenk dat je met een risicogroep te maken hebt.

Schade beperken
Tja, wat nu? Je ticket annuleren en thuisblijven? Niet naar een kindertehuis gaan om kinderen liefde en aandacht te geven? Je storten op de verzorging maar de liefde en aandacht achterwege laten omdat ze die weer moeten missen als je weer weg gaat? Of is er toch ook een andere manier? Een manier van vrijwilligerswerk doen waarbij de negatieve gevolgen voor de hechting van de kinderen beperkt blijven? Er bestaat geen eenduidige oplossing voor de problemen die ik in dit artikel heb aangegeven. Het probleem is gewoonweg te complex en niet met een paar duidelijke tips of handvaten op te lossen. Daarnaast is elk kind verschillend en zullen oplossingen of tips dan ook niet voor alle kinderen gelden. In veel gevallen kunnen kindertehuizen vanwege tekort aan medewerkers niet zonder vrijwilligers en zijn de extra paar handen die een vrijwilliger kan bieden meer dan welkom. Liefde en aandacht kunnen kinderen niet genoeg krijgen dus wanneer daarvan meer beschikbaar is door de aanwezigheid van vrijwilligers is dat mooi meegenomen. Naar mijn idee moeten we als vrijwilligers accepteren dat er bepaalde risico’s verbonden zijn aan het werk dat we met de kinderen doen. Wel kunnen we ons best doen om niet meer schade aan te richten dan nodig is. Als (vrijwillige)opvoeder heb je een lastige positie. Je kunt er niet zomaar vanuit gaan dat de gehechtheid van alle kinderen in het tehuis verstoord is. Je kunt niet alle kinderen behandelen alsof ze een hechtingsstoornis hebben. Aan de andere kant kun je er ook niet vanuit gaan dat ze allemaal veilig gehecht zijn en dus als veilig gehechte kinderenbehandeld kunnen worden.En dan ben je ook nog eens een nieuw element in hun sociale netwerk dat na een bepaalde periode weer weggaat en daardoor hun gehechtheid verstoort. Een lastige en ongewone opvoedingssituatie, waarin elke aanpak weer zijn eigen nadelen lijkt te hebben. Toch zijn er vanuit de literatuur wel enkele algemene opmerkingen te maken:
- Maak vanaf het begin duidelijk wanneer je weer weggaat, de kinderen kunnen zich er dan op instellen. Er is een duidelijk afgebakende periode dat jij er bent. Doe geen beloftes over terugkomen als je dat niet zeker weet. Beter geen belofte dan een vage belofte die je niet kunt nakomen. Met andere woorden biedt de kinderen zekerheid over jouw verblijf;
- Probeer je contact met de jongste kinderen (baby’s, peuters) zoveel mogelijk te beperken. Laat hen het initiatief tot contact nemen en dwing ze niet contact met je te hebben door mee te draaien in hun verzorging;
- Ook bij de oudere kinderen is het goed om hen de tijd te geven om aan je te wennen. Wanneer ze behoefte hebben aan contact met jou komen ze vanzelf wel naar je toe. Laagdrempelige activiteiten als een spelletje of met elkaar zingen geven de wat meer verlegen kinderen de kans om op een rustige manier (en als ze dat willen op de achtergrond) aan je te wennen.
Daarnaast is het goed je een basishouding aan te meten zoals Trix van Lieshout (2009) die beschrijft: ‘Een algemene aanpak van veiligheid, duidelijkheid, structuur en (binnen die grenzen) keuzemogelijkheden vanuit een vriendelijke, geduldige, accepterende, erkenning gevende en stimulerende houding, kan het kind helpen zijn zelfvertrouwen te herstellen en de ‘drempel’ over te stappen. Daarnaast moet het kind merken dat jij onverzettelijk, onverwoestbaar, niet voor de gek te houden of af te leiden bent.’

Conclusie
Vrijwilligerswerk in een kindertehuis is niet eenduidig positief voor de kinderen die er wonen. Je moet er rekening mee houden dat ze door hun voorgeschiedenis en de vaak wisselende verzorgers daarna, een verstoorde hechting kunnen hebben. Je weet nu welke gevolgen een verstoorde hechting kan hebben en dat dit versterkt kan worden door het komen en gaan van vrijwillgers. Je hebt enkele tips gekregen hoe je deze eventuele negatieve gevolgen van vrijwilligerswerk kunt beperken. Wanneer je met dit alles rekening houdt in je omgang met de kinderen is er geen enkele reden om je trip te annuleren. Blijf dus gerust vrijwilligerswerk doen en help de medewerksters zoveel als je kunt. Maar doe het met bovenstaande in gedachten, zodat jouw houding een positieve herinnering achterlaat bij de kinderen die je zult ontmoeten. Veel succes en plezier!


  • 02 Juni 2012 - 11:09

    Andrea:

    Ha Maartje!

    Erg interessant om te lezen!!
    Succes laatste weken en met afscheid nemen.

    Groetjes,
    Andrea

  • 02 Juni 2012 - 15:05

    Ma:

    He he, eindelijk de tijd genomen om dit artikel te lezen. Af en toe confronterend hoor, voor een opvoeder van jonge kinderen in het verleden. Ook eerlijk om te zeggen dat vrijwilligerswerk daar niet alleen positief is. Al met al interessant om te lezen. Hopelijk nemen ook andere (toekomstige) vrijwilligers hier notitie van. Succes nog even en volgende week een goede vlucht naar Bali.
    liefs, ma

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Indonesië, Sanur

Maartje

Actief sinds 01 Juni 2011
Verslag gelezen: 1127
Totaal aantal bezoekers 42937

Voorgaande reizen:

08 September 2014 - 06 December 2014

Proeftijd Guinee Bissau

30 Januari 2012 - 14 Juni 2012

Afstuderen @ Sumbamission

Landen bezocht: